
Mijn man Dirk en ik.

Mensen helpen op een spirituele kerstmarkt.

Dirk, schoondochter Michaela, ik en mijn zoon Jesse.

Aan het schrijven met nonna en mama.
Als 7-jarig kind sliep ik samen met mijn zussen. Op een nacht moest ik naar het toilet, maar ik voelde angst, alsof er iets zou gebeuren. Mijn zus lachte het weg, maar ik bleef bang. Met de deur op een kier liep ik de gang in. Plots hoorde ik mijn naam, precies met de stem van mijn moeder. Ik rende naar haar kamer, maar ze sliep diep. Later, tijdens het schrijven van mijn boek, besefte ik dat het mijn nonna was die me toen riep. Die ervaring is me altijd bijgebleven – het was het begin van mijn spirituele gave.
Ik was twaalf en ging met mijn broertje en nichtje driekoningen zingen. Als oudste wilde ik hen beschermen. Mijn nichtje droeg een doosje voor het geld, en ik stelde voor om bij haar thuis een gleuf te maken. In de woonkamer zag ik plots een man met zwart, achterovergekamd haar, spierwitte tanden en een blauw kostuum. Hij lachte, alsof hij ons grappig vond. In een hoek zag ik een klein, oud vrouwtje met het hoofd gebogen, haar gezicht verborgen. Ik dacht dat er bezoek was. We gingen aan tafel zitten — de rest van die dag is een waas in mijn herinnering gebleven.
Een jaar later, op dezelfde dag, hoorde ik opnieuw de stem: “Nu mag je aan je mama vertellen dat je me gehoord hebt.” Mama, die bevriend was met mijn tante, vertelde het meteen door. Mijn tante herkende aan mijn beschrijving het oude vrouwtje dat ik het jaar ervoor zag: haar schoonmoeder, die niet lang daarvoor was overleden. Zo werd bevestigd dat zij op bezoek was geweest. De man konden ze niet plaatsen, maar later besefte ik dat het Aartsengel Michaël was, helemaal in het blauw – zo mooi dat het beeld me altijd is bijgebleven.
Als kind wilde ik altijd mensen helpen. Eerst dacht ik dat dit betekende in een winkel werken, praten en kleine dingen doen, maar echte voldoening gaf dat niet. Toen Jesse een paar jaar was, zat er bij een Flair een pakje Lenormandkaarten. Ik vond het fascinerend en begon ermee te oefenen. Ik voelde al snel dat ik er iets mee moest doen. Ik volgde een cursus, maar het meeste ontdekte ik zelf. Ik sliep zelfs met de kaarten en probeerde bij familie dingen te voelen en te zeggen die ik niet kon weten – en telkens klopte het. Ik voelde meer dan dat ik de kaarten las.
Rond mijn 38ste, toen mama stierf, werd de pijn te groot en kon ik even niets meer. Ik verlangde alleen naar haar nabijheid. Ik zei tegen haar: “Als jij me niet helpt, weet ik het niet.” En op een dag deed ze het gewoon – ze gaf me de kracht en de weg om mijn gave verder te volgen.
Ik ben heel dankbaar dat ik nu mensen kan helpen zoals ik altijd heb gewild. Ook voor het feit dat mensen kan helpen in spirituele groei. En dat ik contacten kan leggen met zielen. Ik ben zo, zo dankbaar dat ze me kunnen vertellen wat de mensen nodig hebben - de mensen die veel verdriet hebben gehad om het verlies te kunnen verwerken. Het andersom draaien en weten dat ze er nog zijn voor jou – dat kunnen vertellen is prachtig.